Passende hulp voor elk kind: regulier als het kan, speciaal als het nodig is
Herkent u dit? Een kind in de klas dat niet of nauwelijks praat, of dat maar een paar woorden kent? U voelt dat er 'iets' aan de hand is, maar u kunt de vinger er (nog) niet op leggen.

Passende hulp voor elk kind: regulier als het kan, speciaal als het nodig is

Kunnen wij misschien helpen?

Wij van de Mgr. Hanssen werken met kinderen die doof of slechthorend zijn of een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben.


Over TOS:

• Ongeveer 7% van de vijfjarigen heeft te maken met een taalontwikkelingsstoornis
• In elke klas zitten gemiddeld twee kinderen met een TOS
• Een TOS komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes

Voor wie kan Mgr. Hanssen iets betekenen?

Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis kunnen bij ons terecht vanaf vier jaar. Dove en slechthorende kinderen al vanaf drie jaar. Onze kinderen komen van de peuterspeelzaal, de basisschool, de middelbare school en het mbo, uit het regulier én uit het speciaal onderwijs, en uit de zorg (vroegbehandeling).

Dove en slechthorende kinderen

De gesproken taal leren we grotendeels door goed te luisteren en veel met anderen te praten. Wie niet of niet goed hoort, mist dan ook een belangrijk onderdeel van de taalontwikkeling. Vooral leren lezen, is voor deze kinderen erg lastig. Op onze school maken wij, naast de gesproken taal, gebruik van het Nederlands met Gebaren (NmG), waardoor kinderen toch voldoende informatie kunnen opnemen. Een gehooronderzoek kan, al op heel jonge leeftijd, duidelijk maken of er sprake is van gehoorverlies en hoe ernstig dat is. Tegenwoordig zijn er veel hulpmiddelen beschikbaar waardoor dove en slechthorende kinderen vaak naar een reguliere school kunnen gaan.

Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis

Een taalontwikkelingsstoornis is een neurologische ontwikkelingsstoornis met een genetische oorsprong. De ontwikkeling van taal en spraak verloopt bij kinderen met TOS anders dan bij hun leeftijdsgenoten. Taal wordt in hun hersenen minder goed verwerkt. Daardoor hebben ze grote moeite met praten en/of met het goed begrijpen van taal. Klanken en woorden kunnen ze moeilijk onthouden en grammatica vinden ze erg lastig. Ook zien we vaak moeite met de executieve functies en het omgaan met emoties.